Een van de meest merkwaardige vaststellingen van de Covid-19 periode was de gedweeheid waarmee de Katholieke Kerk zich neerlegde bij het verbod op gezamenlijke kerkdiensten. De andere godsdiensten in dit land maakten veel meer stennis. Tijd om vast te stellen dat de Katholieken aan een herpositionering toe zijn?
Hij heeft mij uitgenodigd voor een boswandeling. Hij loopt voorop en houdt er flink de pas in. Ik raak al snel buiten adem.
‘Is het hier niet ademloos mooi?’ vraagt hij plots over zijn schouder heen. Verlustigt hij zich nu over mijn leed of méént hij het? ‘Als ik door het bos wandel, voel ik de aanwezigheid van God,’ zegt hij. ‘Ik heb geen nood aan een kerk. God is hiér!’
Ik hef de ogen ten hemel en denk: o Heer, als Gij werkelijk hier zijt, laat dan deze kelk aan mij voorbijgaan.
Intussen draaft hij maar door: ‘Het bewijs is daar: de kerken lopen leeg… in de synagogen vindt men vaak het vereiste aantal gelovigen niet meer om een dienst te houden… God is dáár niet te vinden.’
‘Je vergeet de moskeeën,’ zeg ik. Hij blijft stokstijf staan. Ik bots tegen hem op. ‘Pardon,’ zeg ik, ‘dat was niet de bedoeling.’
‘De moskeeën, ja, die zitten, helaas, meer en meer vol,’ snauwt hij.
‘Oho,’ hijg ik, naar adem snakkend. ‘Waar is dat helaas nu voor nodig? In de moskeeën aanbidden ze toch dezelfde God als in de kerken en in de synagogen?’
‘Dat geloof ik niet,’ zegt hij. ‘Anders zouden de moskeeën niet vol zitten…!’
‘… en de kerken leeglopen, bedoel je. Zou het niet kunnen dat het wel dezelfde God is, maar dat men Zijn boodschap daar op een andere manier brengt?’
‘God heeft toch maar één boodschap?’
‘Waarom heeft hij dan Zijn Zoon op aarde gestuurd om ze aan te vullen, en waarom heeft hij dan zijn engel Gabriël naar Mohammed gezonden met nog méér preciseringen?’
‘Je maakt een grapje?’
‘Helemaal niet. Ik stel alleen vast dat God met zijn tijd meegaat, dat hij zich anders positioneert,’ probeer ik.
‘Nu maak je écht een grapje!’
‘Oké. Het was maar een grapje. Maar je moet me wel toegeven dat de mensen niet naar de kerk gaan om te geloven – geloven doen ze al. Ze gaan naar de kerk om zekerheid te vinden in hun geloof, om bevestiging te krijgen.’
‘Ik heb zo geen bevestiging nodig’, zegt hij, ernstig, en wijst naar de planten, en de dieren die daar ergens tussen moeten verscholen zitten. ‘Mijn bevestiging zit dáár.’ Dan wijst hij nog naar zijn eigen hoofd. ‘En hier.’
‘Zoveel is duidelijk. Jij hebt die bevestiging niet nodig. Jij bent natuurlijk genoeg zelfverzekerd.’
Dat doet hem blaken van trots, maar toch wil hij zijn trots delen: ‘Dan ben ik lang niet de enige.’
‘Uiteraard. Dat gevoel van zelfzekerheid is immers ook een maatschappelijk fenomeen. Het slaat met de regelmaat van de klok om in angstgevoelens en dan weer in meer zelfzekerheid. In de jaren ’60 en ’70, toen de mensen love en peace vonden in hun eigen binnenste, liepen de kerken leeg. Het was de tijd van de subjectieve, individuele en zelfverzekerde spiritualiteit. Men had geen nood meer aan de steun van een Kerk.’
‘En de toeloop naar de moskeeën? Zijn de moslims dan zo onzeker dat ze die steun wél nodig hebben?’
‘Die steun vinden ze, in de tijd van maatschappelijke onzekerheid en angstgevoelens, bij het fundamentalisme. Ze vinden steun in de zekerheid van de strenge fundamentele waarden van hun geloof. Voor deze doelgroep is de Islam een goed product, als je ’t mij vraagt. En perfect gepositioneerd.’
‘De Kerk, een product!? Positionering van de Kerk? Nee, dat vroeg ik je niet. Wat wil je dan? Dat de Kerk zijn marktstrategie verandert? Of misschien zelfs zijn product?’
‘Dat doet de Kerk van Rome vandaag toch? Deze paus wil toch vernieuwing brengen, de Kerk opentrekken, meer uitstraling geven…’ opper ik. ‘Dat is productvernieuwing.’
‘Als je een vernieuwd product lanceert ga je toch niet eerst nog liggen zeuren over het feit dat het oude product tweeduizend jaar lang vol fabricagefouten zat!?’ sneert hij.
‘Wat wil je dan dat de paus doet? Een product recall?’
‘Product recall?’ Dat gebeurt tegenwoordig vaak. Denk aan de Coca Cola-crisis of de Volkswagen sjoemelsoftware?
‘Daar is toch niet altijd iets mis met het product? Soms is er alleen iets mis in de hoofden van de mensen.’
‘Misschien is dat ook met de kerk vluchtende gelovigen het geval…’
Hij wrijft zijn vinger langs zijn neus. ‘Daar zeg je wat. Misschien moet de Kerk van Rome eerst nog wat komen opsteken bij de marketeers?’